De Maas over
Voor veel mensen is het waarschijnlijk vanzelfsprekend om over de Maasbrug de Maas over te steken naar Boxmeer. Maar hoe deed je dat eigenlijk toen de brug er nog niet was? Toen stapte je op een van de twee veren: het Groot Veer en het Klein- of Mazenburgs Veer, vlakbij Mazenburg.
Het Groot Veer, ook wel ‘het Steijl’ genoemd, was er waarschijnlijk al in 1335. In die tijd had de Heer van Boxmeer het veerrecht, wat hij door een pachter liet gebruiken. Deze kreeg de opbrengsten van de dienst, maar was niet de eigenaar ervan. In 1875 stopte de pachter er mee, omdat het veer niet genoeg opbracht om van te leven. De gemeentes Boxmeer, Beugen en Rijkevoort kochten het veerrecht van het Rijk en zorgden ervoor dat de veerpont na enige tijd weer ging varen. De veerpont kwam de Tweede Wereldoorlog niet ongeschonden door. Zo liet het Nederlands leger de pont zinken in mei 1940 om de Duitse troepen tegen te houden. Daarna raakte het veerhuis in 1944 flink beschadigd bij gevechten tijdens de bevrijding. Na de oorlog werd het veer weer gebruikt, maar ging het in 1960 definitief aan de ketting. Dit lot hing al enige tijd in de lucht sinds de komst van de Maasbrug in 1955. Met de brug was je met de auto natuurlijk snel de Maas over.
Bij Huis Mazenburg was ook al vroeg een veerpont over de rivier en werd sinds de 16e eeuw tol geheven. Het Huis lag tegenover een eiland in de Maas, dat in 1888 is afgegraven. Huis Mazenburg werd als tolhuis gebouwd naast kasteel Mazenburg om tol te kunnen heffen van de schippers uit Holland en Dordrecht. In de 19e eeuw was het Mazenburg Veer eigendom van de Nederlandse staat. Er werd tol geheven en van de peilput in het veerhuis werd de waterstand van de Maas afgelezen en aan Rijkswaterstaat doorgegeven. Het veerhuis was bovendien een herberg waar de inwoners van Boxmeer op zondagmiddag kwamen om iets te drinken en van het uitzicht over de Maas te genieten. Eind 2010 sloot de herberg zijn deuren.
Overigens behoort Mazenburg vanaf 1981 niet meer tot de gemeente Boxmeer, maar tot Gennep. Begin jaren tachtig van de twintigste eeuw werden Mazenburg en omgeving namelijk gescheiden van Boxmeer door het rechttrekken van de Maas tussen Boxmeer en Gennep. De oude meanders werden doorgegraven, waardoor tijdelijk twee eilanden ontstonden. Het Boxmeerse gebied rond Mazenburg belandde aan de Limburgse kant en ging over naar de gemeente Gennep. In de oude Maasarm werden dammen aangelegd, waardoor de tijdelijke eilandjes weer met het vasteland werden verbonden. In de tussentijd, zo’n dertien weken lang, was Mazenburg een echt eiland. Ondertussen zette Rijkswaterstaat een pontje in, want het gebied moest voor dokter, ambulance en brandweer natuurlijk bereikbaar blijven.
